Mag/moet een onderwijsinstelling zich bemoeien met voeding?

  

Onderwijs neemt een belangrijke plaats in in onze samenleving en ‘de school’ wordt voor steeds meer zaken verantwoordelijk gehouden. Het onderwijs is een breed educatie-instituut geworden waarbinnen groeien, (mede)opvoeden en leren plaats vinden. Docenten moeten niet alleen (of zelfs niet meer in de eerste plaats) kennis overdragen, maar ook motiveren, stimuleren, zelfvertrouwen vergroten, kansen creëren, voorleven, ongewenst gedrag corrigeren, zorgen voor voldoende beweging, en, in samenwerking met andere partijen hun zorgplicht nakomen.
Mag/moet de school zich ook bemoeien met voeding?

De meningen zijn nogal verdeeld over wat er in school mag en moet en er spreken een heleboel partijen mee: overheid, schoolbesturen en –directies, medewerkers, leerlingen/studenten, ouders en ook steeds meer het bedrijfsleven en … de voedingsindustrie.

Wat mag een school in mijn ogen?

Als voedingsadviseur vind ik dat het onderwijs zeker mogelijkheden mag hebben en ook heeft om met voeding bezig te zijn. Voeding heeft effect op zowel groeien als opvoeden en leren, en daar hebben we de school een belangrijke rol in gegeven.

Een school mag informeren en voorlichten. Dat varieert van ouderinformatie over de visie van de school op gezonde en duurzame voeding tot voedingseducatie voor leerlingen/studenten. Die voorlichting en lessen zouden door een onafhankelijke voedingsdeskundige moeten worden gegeven. Het uitdragen van een bepaald dieet of een eenzijdige focus op bepaalde aspecten (bijv. overgewicht) moet worden voorkomen. Er is brede informatie nodig.

Medewerkers kunnen op het schoolterrein samen met leerlingen/studenten (en eventueel vrijwilligers) een moestuin aanleggen en onderhouden en samen koken met de producten daaruit.

Een schoolbestuur mag de cateraar die de schoolkantine verzorgt, verbieden bepaalde producten op te nemen in het assortiment en weigeren om snoep- en frisdrankautomaten te plaatsen. Met de plaatselijke waterleidingmaatschappij kan overeen gekomen worden dat er watertappunten geplaatst worden. Daar kan iedereen gratis de (duurzame) waterflesjes vullen en kraanwater drinken.

Ik vind dat iedere vorm van reclame voor voedingsproducten buiten de school gehouden moet worden. Het levert promotie van producten en daarmee beïnvloeding op waarvan niet altijd gezegd kan worden dat die groei, gedrag en leren positief beïnvloedt. Een voorleesontbijt en sportdagen moeten volgens mij niet door grote supermarkten of door de voedingsindustrie gesponsord worden.

Schoolregels

Schoolbesturen en –directies kunnen in samenspraak met de ouderraad, leerlingenraad, MR en andere betrokken partijen huisregels (waaronder gezonde leefregels) opstellen om het bovenstaande te realiseren. Daarbij kan opgenomen worden wat er op het schoolterrein niet aanwezig mag zijn aan voeding, drankjes en eventuele traktaties. Je geeft op die manier aan wat verboden is, maar laat binnen dat kader keuzemogelijkheden open. Uiteraard moet ervoor gezorgd worden dat de verbodsregels door iedereen nageleefd worden, in de lokalen, in de kantine, op het schoolterrein en in de docentenkamer!

Verder ben ik van mening dat op iedere pabo, lerarenopleiding en pedagogische opleiding voedingseducatie een plaats moet hebben in het curriculum om op die manier de toekomstige medewerkers in de scholen en instellingen voldoende kennis en vaardigheden mee te geven om actief en verantwoord met voedingseducatie aan de slag te kunnen gaan.

Foto: verbodsbord en gebodsbord RVV